Herman Blom noemt een burn-out liever een disbalans
Het lijkt erop dat een burn-out steeds vaker voorkomt, je kent vast wel iemand in je omgeving die te maken heeft gehad met een burn-out. Herman Blom, bedrijfsarts en bedrijfskundige, heeft daar zijn eigen visie op: “Burn-out lijkt een modebegrip te zijn geworden, een diagnose die huisartsen en psychologen vaak stellen. Wat mij betreft schrappen we dit begrip en noemen we het disbalans.”
Balans creëren met behandeling
Dagelijks staat Herman Blom in contact met mensen die zich hebben ziekgemeld. Een derde daarvan geeft aan een burn-out te hebben omdat hun huisarts dat heeft vastgesteld. Er wordt vervolgens doorverwezen naar de POH-GGZ (Praktijkondersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg) en daar wordt aangegeven dat de cliënt rustig aan moet doen. Vaak blijken privé- of werkgerelateerde factoren de oorzaak en is er geen ziektebeeld. Blom: “Ik zou het beter vinden om deze diagnose te schrappen en het disbalans te noemen, met een opsomming van het type klachten. Vervolgens de behandeling focussen op balans, met in achtneming van de verschillende typen klachten. De term burn-out geeft je een bepaalde stempel en heeft een imago van zwaar, lang en ernstig, terwijl beweging, structuur en actief worden na een time-out van circa drie weken belangrijk is om er vanaf te komen. Er moeten vervolgens wel stevige maatregelen genomen worden om de kans op herhaling zo klein mogelijk te maken.”
Leren omgaan met overbelasting
Wanneer cliënten Herman Blom bezoeken omdat zij last hebben van burn-out-klachten, dan geeft hij voorlichting en zorgt hij voor een passende interventie. Een interventie bestaat vaak uit drie fases. Het start met klachtenreductie, zodat de conditie verbeterd wordt en lichamelijke klachten afnemen. De cliënt leert inspanningen doseren en beter te ontspannen. Vervolgens moet de cliënt zijn disfunctionele gedachten leren herkennen, want deze houden de symptomen in stand. Wanneer dat is gelukt, worden er handvatten aangereikt waarmee de cliënt tegenwicht kan bieden aan factoren die (over)spanning veroorzaken. Bijvoorbeeld leren assertiever zijn, leren plannen, beter grenzen leren aangeven en leren omgaan met conflicten. Blom: “Het belangrijkste is dat je leert omgaan met overbelasting en dat je kiest voor geluk en je minder laat leiden door je omgeving. In de laatste fase gaat de cliënt geleidelijk aan de activiteiten weer oppakken, eerst de routineklussen, daarna de complexere taken. Op deze manier neemt de disbalans af, wordt er ruimte gecreëerd en ontstaat er weer een gezonde balans.”